15 sep 2023 - 16:28
NieuwsIn opdracht van het stadsbestuur onderhandelt het stedelijk ontwikkelingsbedrijf SOLag momenteel over de voorwaarden tot aankoop van de site van Rerum Novarum met het binnengebied in de Antwerpse- en de Fl. Van Cauwenberghstraat en het pand van de voormalige C&A, twee bijzonder belangrijke locaties in het hart van het kernwinkelgebied. Het stadsbestuur wil actief de teugels in handen nemen, opdat de belangrijke winkelas op termijn zou heropleven.
Zowel de site van Rerum Novarum als het pand van C&A zijn strategisch gelegen in het hart van de stad. De site van Rerum Novarum met de vroegere horecazaak, de achterliggende kantoren, de parking en het binnengebied, bestrijkt een oppervlakte van zo’n 3.500 vierkante meter en staat al lang te verkommeren. Het pand van C&A – met een vloeroppervlakte van 3.400 vierkante meter – staat ook al enige tijd leeg, de bovenste verdiepingen al bijna 25 jaar. Op termijn wordt ruimte gecreëerd voor wonen, winkelen en groen in het midden van de stad. Dankzij het bereikbare en doorwaadbare binnengebied krijgen de bestaande winkelpanden een extra ontsluiting. De aangrenzende site van het stadsmuseum wordt mee geïntegreerd in het nieuwe binnengebied. Zo komt er flexibele en betaalbare winkelruimte in de Antwerpsestraat, waar kan gewaakt worden over een kwalitatieve invulling. In het kader van de acties ‘Aankoop en transformatie van handelspanden en bedrijfsruimten in de kern’ en ‘Een duurzame bereikbaarheid van de kern’, wordt bij VLAIO een project ingediend voor financiële steun. Deze kan oplopen tot 500.000 euro per project en per thema. SOLag zal de aankoop realiseren met eigen middelen en zonder subsidie van de stad. De investering zal op termijn worden terugverdiend door de ontwikkeling en exploitatie van de huidige ruimtes. Volgens Luc Verheyen, directeur van SOLag, is het de bedoeling om de aankoop nog dit jaar af te ronden. In 2024 kunnen masterplannen opgesteld worden, zodat het resultaat in de loop van 2026 zichtbaar wordt in het straatbeeld.
Tekst DéBé
foto Luc Peeters