Oude gasketels uit stadsbeeld verdwenen (retro – 3)

16 mrt 2020 - 16:37

Nieuws

De site van de gas aan de Frederik Peltzerstraat is vandaag mooi ingevuld met ruim 130 woonéénheden verdeeld over 4 gebouwen. De site ontleent haar naam aan de gasfabriek en de oude gasketels die hier meer dan 100 jaar kenmerkend waren voor de omgeving. De gasketels verdwenen uit het stadsbeeld bij het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw.

Lier was één van de eerste gemeenten die de exploitatie van de gasvoorziening en in het bijzonder van de gasverlichting, zelf in handen nam. Met het oog hierop werd in 1856 de plaatselijke gasfabriek gebouwd. Licht- en stadsgas werd hier aanvankelijk geproduceerd door vette kolen te verhitten in gesloten ‘retorten’ en dit volgens het procedé van de Belgische uitvinder Jean-Pierre Minckeler. Later kwam het stadsgas uit de cokesovens van Vilvoorde. Via het verdeelstation in Mechelen en middendrukleidingen raakte het tot in Lier. Vanuit de machinezaal werd het verder via lagedrukleidingen verdeeld over wijkcabines, om uiteindelijk de klant te bereiken. De grote metalen cylinders die de gasketels waren, verdwenen bij het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw. In 1974 waren er nog slechts enkele overgebleven brokstukken die hieraan herinnerden. De verdwijning van de oude gasketels werd in de hand gewerkt door de toenemende aanvoer van aardgas.

De afbraak was noodzakelijk omwille van de slechte staat van de verouderde installaties en door de hoge onderhoudskosten. Bovendien was de reserve bij een stijgend gasverbruik te klein geworden en was het gewicht van de klok te licht om de nodige druk te handhaven. Aanvankelijk stond er in de gasfabriek een kleine gasketel met een inhoud van 300 kubieke meter. In 1906 werd op initiatief van de stad achter de fabriek de ‘kleine gasketel’ met een inhoud van 1.000 kubieke meter opgetrokken, die omstreeks 1970 werd afgebroken. De ‘grote gasketel’ met een inhoud van 4.000 kubieke meter werd gebouwd in 1908. De ontmanteling ervan ging van start in mei 1974. Beide gasketels bestonden uit een stalen gebinte van ‘geriveerde’ platen. Onderaan bevond zich de kuip die gevuld was met water. Daarboven was een beweegbare ring en een dito klok aangebracht. De afbraak van de grote gashouder moest met de nodige omzichtigheid uitgevoerd worden. Nadat de toevoer van het gas zorgvuldig was afgesloten, werden de verluchtingskleppen in het bovenste blok geopend en gedurende lange tijd geventileerd. Vervolgens liet men het water weglopen, waarna het stalen gebinte met snijbranders werd ontmanteld.

Tekst: DéBé

Foto: DéBé

Door onze website te gebruiken, verklaart u zich akkoord met onze Cookie Policy en Privacy Policy.

OKMeer informatie.