12 jan 2015 - 11:40
Nieuws‘D’Open Poort’ vormde ditmaal het decor voor de traditionele nieuwjaarsreceptie van de CD&V Lier-Koningshooikt. De talrijke aanwezigen – w.o. voormalig staatssecretaris Servais Verherstraeten – werden toegesproken door plaatselijk voorzitter Didier Vanderghote en door nationaal ondervoorzitter Griet Smaers, federaal volksvertegenwoordiger, OCMW-voorzitter en schepen van sociaal beleid in Geel.
Voorzitter Didier Vanderghote verwees vooreerst naar de drie CD&V-tenoren – Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene en Leo Tindemans – waarvan in 2014 afscheid werd genomen. De CD&V draagt nog steeds een sterke boodschap uit en staat voor een duidelijke visie. Lokaal vanuit de oppositie, op Vlaams en federaal niveau vanuit de meerderheid. Spreker uitte een reeks kritische bedenkingen bij het in Lier gevoerde beleid en benadrukte de jarenlange inspanningen van de vorige bestuurders, die nu hun vruchten afwerpen. Tot slot gaf hij een overzicht van de vele activiteiten van de CD&V-Senioren, CD&V Vrouw en Maatschappij en Jong CD&V.
Nationaal ondervoorzitter Griet Smaers verving Wouter Beke, die samen met Kris Peeters en een delegatie was afgereisd naar Parijs om er deel te nemen aan de stille betoging tegen zinloos geweld. Zij benadrukte de rol van de CD&V in de Vlaamse en de federale regering. Wegens de hoge staatsschuld oogt de federale begroting minder fraai dan de Vlaamse. Om de begroting tegen het einde van de legislatuur in evenwicht te hebben, zijn inspanningen, besparingen en nieuw inkomsten noodzakelijk. Mogelijke maatregelen zijn een hogere bankentaks, een meer billijke verdeling van de lasten, een hogere taks op tabak en een hogere accijns op diesel.
Zowel Vlaams als federaal moet gestreefd worden naar meer jobs, sociale vooruitgang en het aanzwengelen van de economische bedrijvigheid. Hiervoor moet bespaard worden op de loonkost en de sociale bijdragen van de werkgevers. De zware lasten inzake pensioenen en sociale zekerheid die nu al 40 miljard euro vertegenwoordigen, zullen over 15 jaar liefst 60 miljard euro bedragen. Langer werken en een loopbaan van 45 jaar zullen noodzakelijk zijn voor een volledig pensioen. Desondanks moet geïnvesteerd worden in o.m. onderwijs, nieuwe openbare infrastructuur, welzijn en voorzieningen voor ouderen.