19 aug 2020 - 10:41
Nieuws
Bij het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw was Lier even op weg om een filmfestivalstad te worden. De enkele edities lieten zelfs de grote Amerikaanse filmhuizen niet onberoerd. Het initiatief was te danken aan één persoon: de Lierse filmpionier Armand Oppers.
Tijdens de filmfestivals werden in de toenmalige zes bioscoopzalen – de Variétés, Rubens, Eldorado, Renova, Roskam en Belgica – gedurende twee weken telkens twee of in het totaal twaalf films geprojecteerd. Het waren de bioscoopbezoekers die hun voorkeur konden uitspreken. In iedere zaal stond een stembus. De stemverrichtingen verliepen onder het toeziend oog van politieinspecteur Constant De Feyter. Op 18 juli 1952 werd het eerste filmfestival geopend met een publiciteitsstoet die door de binnenstad trok en met een openingszitting in de bovenzaal van De Valk. De opening van het tweede filmfestival gaf aanleiding tot een grote festivalshow op de Grote Markt met het orkest de Skyliners onder leiding van André Coucke en de Antwerpse conferencier Jaak De Vocht.
Het slotakkoord werd geplaatst tijdens het festivalbal in de twee zalen van De Valk. Tijdens dit sluitingsbal werd de Lierse filmtrofee – een kunstwerk gesmeed door de zoon van Lodewijk Van Boeckel – uitgereikt in aanwezigheid van o.m. de ‘supervisor’ voor Europa van Universal Films en de commercieel directeur van MGM. Voor het publiek waren voor liefst 50.000 tot 75.000 BEF aan prijzen voorzien. Wegens enkele misverstanden met één van de zaaluitbaters kwam vroegtijdig een einde aan deze korte traditie.
Tekst: DéBé
Foto’s: DéBé
