16 jun 2020 - 10:27
NieuwsIn augustus 1981 verlieten de laatste drie paters Jezuïeten Lier. Na 366 jaar aanwezigheid gingen de deuren van eerst het klooster, nadien de kerk en uiteindelijk het retraitehuis, definitief dicht. Al die tijd beleefden ze hier een bewogen geschiedenis.
Al in 1568 en in 1578 werd door het stadsbestuur aan de Orde gevraagd om in Lier een Latijns college op te richten. In 1611 kocht de Orde het ‘Hof van Grobbendonk’ aan, doch pas op 14 oktober 1615 werden de eerste paters in Lier verwelkomd. Van 1618 tot 1624 moesten ze uitwijken naar Mechelen. Na hun terugkomst gaven hier 11 paters en 8 broeders catechismusles. Op 19 mei 1740 werd naast het klooster grond gekocht voor de bouw van de Sint-Jozefkerk, die opgetrokken werd tussen 1740 en 1752. Op 21 juli 1773 werd de Jezuïetenorde opgeheven door Maria-Theresia van Oostenrijk. In 1870 werden de kerk, het klooster en de tuin verkocht. Nadat het complex op 10 oktober 1841 opnieuw verworven werd, volgde in februari 1899 de bouw van een retraitehuis. Tijdens wereldoorlog I werden de gebouwen fel beschadigd. Na wereldoorlog II kenden de retraites minder succes en hadden de paters te weinig inkomsten om het complex te onderhouden. In 1969 werd een groot deel ervan voor 18 miljoen BEF aangekocht door de stad, om er de Muziekacademie in onder te brengen.
Tekst: DéBé
Foto: Luc Peeters