16 mrt 2020 - 16:54
NieuwsTijdens de 11 novemberviering van 1988 werd hulde gebracht aan de laatste overlevende oud-strijders van de wereldoorlog 1914-1918. In de Sint-Gummaruskerk werd door toenmalig deken C. De Bondt een herdenkingsmis opgedragen, waarna zoals gebruikelijk bloemenkransen werden neergelegd aan het monument van de gesneuvelden en op het militaire kerkhof.
Aan de opeenvolgende plechtigheden werd deelgenomen door de burgerlijke autoriteiten, een ruime delegatie van het 2de Artilleriebataljon, een afvaardiging van de Koninklijke Cadettenschool onder leiding van Luitenant-Kolonel J. Marinus, Majoor B. Thomkins van de hoofdkwartier van de Britse basissen in de Kempen en vertegenwoordigers van vaderlandslievende en Lierse verenigingen. Op het militaire kerkhof wees J. Parez van de Confederatie van Politieke Gevangenen op de blijvende plicht om de gesneuvelden, politieke- en krijgsgevangenen van de beide wereldoorlogen te herdenken. Zij hebben hun leven gegeven voor onze vrijheid. Burgemeester M. Vanhoutte onderlijnde de noodzaak om verder waakzaam te blijven voor omstandigheden die een bedreiging voor de vrede kunnen inhouden. In het stadhuis werd tenslotte hulde gebracht aan de enkele overblijvende oud-strijders van wereldoorlog I. Dat waren in 1988 nog maar vier vertegenwoordigers: Pierre Kennes, Fons Van Rooy, Albert Becquet en Jos Vermeiren. Laatstgenoemde droeg een gedicht voor dat aan hem en zijn vier broers bezorgd werd, vooraleer ze naar het front vertrokken.
Tekst: DéBé
Foto: DéBé