09 mei 2021 - 15:22
NieuwsEerder hebben we aandacht besteed aan het oud kerkhof van de Mechelsesteenweg, waar overledenen vanaf 1787 werden begraven. In het verlengde hiervan richten we de focus op het ontstaan van de nieuwe begraafplaats op de Kloosterheide, waarvan tussen 1910 en 1916 meermaals sprake was.
Op 12 mei 1917 besliste de gemeenteraad een nieuw kerkhof aan te leggen buiten de Leuvensepoort, aan de Kesselsesteenweg nabij het ‘goederenstation’ van Kloosterheide. Op 30 juni 1917 werd deze beslissing bekrachtigd. Namens graaf Marnix van Sint-Aldegonde diende notaris Dubost hiertegen verzet aan, doch dit werd verworpen. Op 5 november 1917 werd de aankoop goedgekeurd van een perceel bos met een oppervlakte van 129 are en 60 centiare van het Bestuur van de Gast- en Godshuizen voor het bedrag van 5.832 frank en van een perceel labeurland van Mej. Henot uit Leuven, groot 132 are en 80 centiare, voor 6.002,56 frank. Op 16 februari 1918 werden bijkomende percelen aangekocht en werd voor de inrichting van de begraafplaats een lening van 750.000 frank goedgekeurd. De gemeenteraad trof tevens de nodige maatregelen om zo spoedig mogelijk in het bezit te komen van de gronden van graaf Marnix van Sint-Aldegonde. Op 18 mei 1918 werd samen met het ontwerp voor de aanleg van het nieuwe kerkhof, ook de bouw van een woning voor de grafmaker goedgekeurd. Het was aannemer M.L. Van Rymenant die voor 5.390 frank deze laatste opdracht kreeg toegewezen. Op 5 augustus 1918 werd de regeling voor de begrafenisdiensten, evenals de vergoeding voor de grafmaker en zijn helper vastgelegd. Nadat het nieuwe kerkhof op 8 september 1918 werd ingewijd, volgde twee dagen later de eerste teraardebestelling. Op 1 oktober 1919 waren hier reeds 479 personen begraven. Eeuwigdurende vergunningen werden in de beginperiode niet verleend. Op 5 juni 1919 werd nog het ontwerp voor de oprichting van een dodenhuis goedgekeurd.
Tekst: DéBé
Foto’s: Felix Struyf & ROM