27 mei 2014 - 23:18
NieuwsSinds de 19de eeuw hebben in Lier om de 25 jaar grootse Gummarusfeesten plaats. De laatste maal gebeurde dit in 1990. Stilaan komen de voorbereidingen op dreef voor de Gummarusfeesten van 2015. De Broederschap van Sint-Gummarus neemt de religieuze evenementen voor haar rekening. De Gezellen van ’t Groot Volk vullen het wereldlijke gedeelte in.
Het religieuze luik houdt o.m. de erkenning van de relieken (zaterdag 26 september 2015) en de rondgang van de jubelprocessie (zondag 11 oktober 2015) in. De Broederschap van Sint-Gummarus geeft ook een bedevaartvaantje en een map met 13 tekeningen rond het leven en de verering van Sint-Gummarus uit. Ze zijn van de hand van Wim Van Rompuy.
Voor het wereldlijke luik wordt niet geopteerd voor een historische stoet, maar voor een grootse historische re-creatie (op zondag 27 september 2015 en zondag 4 oktober 2015), die als werktitel ‘De Lierse Ommegang’ meekreeg. Dit naar het voorbeeld van de historische re-creatie rond de 500ste huwelijksverjaardag van Filips de Schone en Joanna van Castilië in 1996. De uitwerking wordt toevertrouwd aan de Gezellen van ’t Groot Volk, die instaan voor het behoud en het beheer van de Lierse reuzenfamilie.
Zij wensen een beroep te doen op de Lierse verenigingen, buurtcomité’s, jeugdbewegingen, sportclubs en individuele Lierenaars. Meer bepaald wordt op zoek gegaan naar reuzendragers en 900 figuranten. Deze moeten edellieden, ambachtslui, bedelaars, toneelspelers, zigeuners, kruisboog- en andere schutters, spelende kinderen, klapeien, kantwerksters, gauwdieven, begijnen, bedevaarders e.a. uitbeelden. Zaterdag 14 juni heeft van 13.30 tot 15 uur in de voormalige Jezuïetenkerk, ingang langs de Gasthuisvest, een infobijeenkomst plaats.
In het vooruitzicht van de Gummarusfeesten worden de onderdelen van de Lierse reuzentrein systematische gerestaureerd. Vorig jaar kwamen met de walvis, het schip van ’s lands welvaren en de leeuw met de maagd, al drie praalwagens aan de beurt. Nu volgen de olifant – die al vermeld wordt in 1466 – en de kameel – voor het eerst vermeld in 1513 -. Zij worden onder handen genomen door Anton Venhuizen uit Nederland. De stad voorziet hiervoor een bedrag van 18.600 euro.